OSS-regeling vanaf 1 juli 2021 van toepassing: “vereenvoudiging” voor vele webshops?

31 May 2021

We vermeldden het al in één van onze vorige nieuwsbrieven maar nu komt de implementatiedatum heel dichtbij. Vanaf 1 juli 2021 wijzigen de regels inzake e-commerce op btw-gebied als dusdanig en zouden online-verkopen veel gemakkelijker moeten kunnen verlopen. Daarnaast zouden de nieuwe regels eerlijke concurrentie vereenvoudigen en fraudebestrijding verder moeten tegen gaan. We geven hierbij opnieuw een kort overzicht van de wijzigingen en to do’s.

Vanaf 1 juli 2021 zal de huidige nog steeds vrij onbekende MOSS-regeling vervangen worden door de OSS-regeling. Via het MOSS-systeem was het sinds 2015 al mogelijk om telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten in een B2C kader via één enkele btw-registratie in het land van vestiging te rapporteren. Voor Belgische ondernemingen gebeurde dit via het Intervat-portaal (hetzelfde portaal waarin u ook uw btw-aangiftes kan indienen). Hierin konden Belgische dienstverleners de btw die verschuldigd was in alle andere EU-lidstaten afdragen zonder bijkomende registratieplichten in deze andere lidstaten.

Dit systeem zal met ingang van 1 juli verder uitgebreid worden naar alle B2C afstandsverkopen binnen de EU alsook naar bepaalde binnenlandse leveringen. De huidige drempels voor afstandsverkopen verdwijnen en er wordt slechts één algemene EU-drempel van EUR 10.000 ingevoerd.

Voor Belgische ondernemingen actief binnen de e-commerce business betekent deze nieuwe regeling dat zij in principe vanaf 1 juli, btw zullen moeten aanrekenen en voldoen in de lidstaat waar de klant de prestaties of het goed ontvangt tenzij ze onder de algemene drempel van EUR 10.000 blijven. In dit geval mogen ze Belgische btw blijven aanrekenen. We geven hierbij mee dat deze drempel niet per lidstaat meer dient bekeken te worden maar globaal. Ondernemers zullen dus veel sneller buitenlandse btw in rekening moeten gaan brengen in vergelijking met het verleden. Daarnaast zal u op de hoogte moeten zijn van de lokale btw-tarieven dewelke van toepassing zijn op uw goederen of diensten. Ter assistentie kan u alvast een kijkje nemen op volgende website van de Europese Commissie met een overzicht van de verschillende tarieven in de EU lidstaten: https://europa.eu/youreurope/business/taxation/vat/vat-rules-rates/index_nl.htm#shortcut-8

Om te vermijden dat elke Belgische ondernemer met webshop zich in alle andere EU-landen moet gaan registeren, kan hij ervoor opteren om alle transacties met buitenlandse (EU) btw te gaan rapporteren in de OSS-aangifte. Hiervoor kunnen alle Belgische btw-plichtigen zich sinds 1 april 2021 registeren op het Intervat-portaal. We raden aan dit tijdig te doen. Mocht je immers in de eerste helft van 2021 al voor meer dan EUR 10.000 naar andere lidstaten hebben geleverd, dien je onmiddellijk vanaf 1 juli lokale btw (van de lidstaat van de ontvanger) in rekening te brengen. Een belangrijk extra punt is dat er geen verplichting meer zal zijn tot uitreiking van facturen voor deze intracommunautaire afstandsverkopen.

We merken ook op dat een lokale btw-registratie in een andere EU-lidstaat niet kan gecombineerd worden met de OSS-regeling voor die lidstaat.

Het blijft daarenboven van groot belang om alle transacties grondig te analyseren. Stel bijvoorbeeld dat een Belgische onderneming goederen verkoopt via haar webshop naar Nederlandse particulieren. Wanneer de goederen vertrekken vanuit haar Belgische magazijn, zullen we spreken van een intracommunautaire afstandsverkoop en zal de OSS-regeling kunnen worden toegepast. Indien de goederen echter vanuit het Nederlandse magazijn van de Belgische onderneming rechtstreeks naar de Nederlandse particulieren zal gestuurd worden, betreft het geen intracommunautaire transactie meer maar een lokale. De OSS-regeling kan in deze gevallen niet gebruikt worden en een lokale registratie zal zich opdringen.

Indien de Belgische webshop vanuit haar Nederlandse magazijn ook verkopen verricht aan Franse particulieren bevinden we ons opnieuw in het intracommunautaire kader en is de OSS-regeling weer van toepassing. Zelfs wanneer de Belgische webshop aan Belgische particulieren zal verkopen en de goederen geleverd worden vanuit het Nederlandse magazijn, spreken we van intracommunautaire transacties en dient dit in principe in de OSS-regeling gerapporteerd (en waarschijnlijk ook in rooster 47 van de Belgische aangifte) te worden ook al betreft het Belgische btw.

Tenslotte zal er bij toepassingen van dropshipping, zeer gebruikelijk binnen de e-commerce business, amper gebruik kunnen gemaakt worden van de OSS-regeling.

Zoals u merkt, is de nieuwe OSS-regeling toch niet zo eenvoudig. Een grondige analyse is steeds aangeraden. Uw HLB-adviseur kan u hierbij natuurlijk met raad en daad bijstaan.

Nike De Bruyn

Gecertificeerd belastingadviseur

Heeft u nog vragen?

Mail naar nike.debruyn@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Franse dividenden: aux armes les actionnaires?

10 May 2021

Recupereer bronheffing op uw Franse dividenden

Belgische rijksinwoners die pakweg aandelen Kering, Danone of Total aanhouden, weten dat van hun jaarlijks bruto-dividend relatief weinig overblijft.

Naast de Belgische fiscus die 30% roerende voorheffing inhoudt, passeert de Franse fiscus tevens langs de kassa middels een bronheffing van (onder voorwaarden) 12,8% of 15%.

Zo houdt u van een bruto-dividend tot beloop van 100 EUR, netto 61,04 EUR over (rekening houdende met een Franse bronheffing van 12,8%).

Het dubbelbelastingverdrag, daterende uit 1964, bepaalt echter dat België verplicht wordt de Franse bronheffing te verrekenen middels het voor natuurlijke personen reeds lang afgevoerde stelsel van de forfaitaire buitenlandse belasting (kortweg FBB).

Omdat het FBB-stelsel internrechtelijk niet meer bestaat voor Belgische natuurlijke personen weigerde de fiscus echter steevast de verrekening.

Na enkele juridische nederlagen heeft de fiscus zich uiteindelijk geschikt naar de cassatierechtspraak die stelt dat de FBB van toepassing is.

Toepassing FBB interessant voor u?

Normaliter wel, gelet op het feit dat de verrekening van de bronheffing middels de FBB, dewelke 15% van het netto-dividend na Franse bronheffing bedraagt, hoger is dan de voorwaardelijke Franse bronheffing tot beloop van 12,8%.

Zo leert onderstaande berekening, dat de belastingdruk daalt tot +/- 26%, hetgeen lager is dan het verkrijgen van een gewoon Belgisch dividend.

Praktisch

Voor wat betreft inkomsten genoten tijdens inkomstenjaar 2020, kan de verrekening gebeuren door middel van de aangifte personenbelasting. Voor oudere dividenden, contacteert u bij voorkeur uw vertrouwd HLB-expert die u de administratieve mogelijkheden zal toelichten.

Mooie liedjes …

… zullen in dit geval mogelijks niet lang duren. Een nieuw dubbelbelastingverdrag tussen België en Frankrijk zit in de pijplijn. In dit verdrag is het weinig waarschijnlijk dat de FBB-verrekening zal overleven.

Glenn Vermeulen

Tax Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar glenn.vermeulen@hlb.be
of bel +32 56 26 05 61

Email

Contracten B2B: misbruik van economische afhankelijkheid

7 May 2021

Op 1 december 2020 trad een nieuwe bepaling[1] in het Wetboek van Economisch Recht (WER) in werking die een verbod op misbruik van “economische afhankelijk instelt”. De wetgever tracht via deze regelgeving de onderhandelingspositie van kleinere ondernemingen te beschermen in verticale ondernemingsrelaties. Een economische afhankelijkheidspositie hoeft uiteraard niet problematisch te zijn maar voor bepaalde situaties wordt op deze wijze dus meer bescherming geboden.

Wanneer treedt dit beschermingsmechanisme in werking?

Een onderneming is (1) economische afhankelijk van een andere waarbij (2) de dominante onderneming misbruik maakt van deze situatie waardoor (3) de mededinging op de Belgische markt aangetast kan worden.

1.Economische afhankelijkheid

Dit is de situatie waarbij de positie van onderworpenheid van een onderneming ten aanzien van één of meerdere andere ondernemingen die gekenmerkt wordt door de afwezigheid van een redelijk equivalent alternatief, beschikbaar binnen een redelijke termijn, en onder redelijke voorwaarden en kosten, die deze of elk van deze ondernemingen toelaten om prestaties of voorwaarden op te leggen die niet kunnen verkregen worden in normale marktomstandigheden.

2. Misbruik door dominante onderneming

Er kan o.a. sprake zijn van misbruik in volgende situaties:

      • het weigeren van een verkoop, een aankoop of van andere transactievoorwaarden;
      • het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen of van andere onbillijke contractuele voorwaarden;
      • het beperken van de productie, de afzet of de technische ontwikkeling ten nadele van de verbruikers;
      • het toepassen ten opzichte van economische partners van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging;
      • het feit dat het sluiten van overeenkomsten afhankelijk wordt gesteld van het aanvaarden door de economische partners van bijkomende prestaties, die naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten.

3. Aantasting mededinging

Het misbruik van economische afhankelijkheid kan er toe leiden dat de concurrentie wordt aangetast op de desbetreffende Belgische markt of een substantieel deel ervan.

Besluit

Een economische afhankelijkheidspositie hoeft uiteraard niet problematisch te zijn maar in bepaalde situaties wordt op deze wijze dus meer bescherming geboden. De wetgever dacht in eerste instantie aan situaties van kleinere detailhandel die afhankelijk is van grote leveranciers, e.d.m. zonder echter daartoe beperkt te zijn.

Heeft u vragen over de nieuwe B2B-wetgeving? Contacteer ons vrijblijvend.

[1] Artikel IV.2/1 van het Wetboek van Economisch Recht

Dries Vervoort

Tax & Legal Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar dries.vervoort@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Kosten eigen aan de werkgever voor telewerk

6 May 2021

Als één van de maatregelen om de impact van het Covid-19 virus in te perken, werd tijdelijk verplicht telewerk ingevoerd voor alle functies waarvoor dit mogelijk is.

In haar circulaire van 26 februari 2021 heeft de belastingadministratie een aantal bepalingen opgenomen inzake kosten eigen aan de werkgever voor telewerk, die niet langer beperkt blijven tot de periodes van verplicht telewerk maar voortaan algemeen gelden.

Met ingang van 1 april 2020 bedraagt de maandelijkse forfaitaire vergoeding voor de terugbetaling van kosten van regelmatig en structureel telewerk als kost eigen aan de werkgever 129,48 euro.  Uitzonderlijk zal dit bedrag voor de maanden april, mei en juni 2021 verhoogd worden naar 144,31 euro.

Dit algemeen maandforfait kan nog gecumuleerd worden met volgende forfaitaire bedragen:

  • een vergoeding van maximum 20 euro per maand voor het professioneel gebruik van een privé-internetaansluiting en -abonnement en
  • een vergoeding van maximum 20 euro per maand voor het professioneel gebruik van de privécomputer met randapparatuur of
  • een vergoeding van maximum 10 euro per maand voor het professioneel gebruik van een eigen tweede computerbeeldscherm, printer/scanner zonder privécomputer (5 euro per maand per toestel met een absolute begrenzing van 10 euro per maand voor alle toestellen samen)

De (gecumuleerde) forfaitaire maandbedragen zijn niet alleen door de belastingdienst, maar ook door de RSZ aanvaard en aldus vrijgesteld van bedrijfsvoorheffing en sociale zekerheidsbijdragen.

Voor toepassing van het gecumuleerd bedrag is niet langer een voorafgaand akkoord van de rulingdienst vereist.

Het regelmatig en structureel karakter van het thuiswerk wordt geëvalueerd op maandbasis en vereist is dat het equivalent van minstens één werkdag per week van thuis uit wordt gewerkt.

Naast bovenvermelde forfaitaire bedragen voorziet de circulaire tevens in een terugbetaling van minder courante kantoorkosten (o.a. bureaustoel, bureautafel, bureaukast, tweede beeldscherm, printer/scanner, hoofdtelefoon…) aan te merken als ‘kosten eigen aan de werkgever’ op basis van werkelijke bewijsstukken (o.a. facturen) en mits noodzakelijk voor de uitoefening van de beroepsactiviteit thuis op een normale wijze.  De terugbetaling zal gespreid moeten gebeuren over de normale gebruiksduur :

  • bureaustoel: 10 jaar
  • bureautafel: 10 jaar
  • bureaukast: 10 jaar
  • bureaulamp: 5 jaar
  • een tweede computerbeeldscherm: 3 jaar
  • printer/scanner: 3 jaar
  • andere randapparatuur: 3 jaar.

Van de toekenning van kosten eigen aan de werkgever dient melding gemaakt op de fiche 281.10 door de vermelding “JA-ernstige normen” op te nemen in vak 27 “diverse inlichtingen”.  Vanaf inkomsten 2022 zal op de fiche 281.10 steeds het totale bedrag van de terugbetalingen als kosten eigen aan de werkgever vermeld moeten worden.

In het kader van een verruimde toepassing van het thuiswerk, is het wellicht binnen uw onderneming aangewezen om de huidige policy te actualiseren rekening houdend met de nieuwe bepalingen.  Als u naast de vergoedingen voor thuiswerk tevens andere kosten eigen aan de werkgever wenst terug te betalen, kan een rulingaanvraag evenwel aangewezen zijn.  Uw HLB contactpersoon kan u hierbij verder begeleiden.

Katrien Van Goethem

Intern gecertificeerd belastingadviseur

Heeft u nog vragen?

Mail naar katrien.vangoethem@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Contacteer ons
x
x

Delen via:

Link:

Copied to clipboard Kopieren