Vanaf 2021 een kadastraal inkomen voor buitenlandse onroerende goederen

2 April 2021

Na herhaaldelijk te zijn teruggefloten door het Europese Hof van Justitie voor het discriminerend karakter van de belasting van buitenlandse onroerende goederen ten opzichte van Belgische onroerende goederen, heeft België recent zijn wetgeving op dit punt aangepast door de wet van 17 februari 2021 en de circulaire van 1 maart 2021 levert hieromtrent verdere verduidelijkingen. 

De Belgische wetgever heeft er niet voor geopteerd om de belasting o.b.v. het kadastraal inkomenwelke reeds meermaals het voorwerp van kritiek was, te herzien, maar heeft deze wijze van belastingheffing nu ook uitgebreid naar buitenlands onroerend goed.  

In het verleden diende voor onroerend goed gelegen in het buitenland de brutohuurwaarde of de werkelijk ontvangen huurinkomsten te worden opgenomen in de Belgische aangifte, wat in veel gevallen in de praktijk aanleiding gaf tot een hogere belastingdruk dan voor Belgisch onroerend goed dat belastbaar is op basis van het vastgestelde kadastraal inkomen voor niet verhuurd of niet voor beroepsgebruik verhuurd onroerend goed 

Vanaf aanslagjaar 2022 (inkomsten 2021) zal uw buitenlands onroerend goed echter belast worden op basis van een nog vast te stellen kadastraal inkomen dat door de Belgische belastingdienshieraan zal worden toegekend. 

Als u vóór 2021 reeds een onroerend goed in het buitenland had en uw buitenlandse onroerende inkomsten reeds werden aangegeven in uw aangifte personenbelasting, zal u door de belastingdienst in de loop van 2021 gecontacteerd worden met het verzoek de nodige gegevens te verschaffing voor de vaststelling van het kadastraal inkomen.  Voor deze aangifteverplichting zal u tot 31 december 2021 de tijd hebben.  

Voor wie in 2021 of later eigenaar wordt van een in het buitenland gelegen onroerend goed is er een aangiftetermijn van slechts 4 maanden van toepassing en dient de aangifte spontaan te worden ingediend.  De aangifte kan via MyMinfin (vanaf juni 2021) verlopen of er kan een aangifteformulier aangevraagd worden via mail (foreigncad@minfin.fed.be) of per brief op volgend adres: Administratie Opmetingen en Waarderingen – Cel buitenlands KI, Koning Albert II laan 33, bus 459, 1030 Brussel. 

Het niet nakomen van de aangifteverplichting kan leiden tot een boete van 250 euro tot 3.000 euro.  De aangifteverplichting geldt ook voor mede-eigendom, vruchtgebruik, opstal, erfpacht of vastgoed in handen van een juridische constructie.  Verder dienen in de toekomst ook voor buitenlandse onroerende goederen betekenisvolle wijzigingen spontaan te worden gemeld.  

Voor de berekening van het kadastraal inkomen zal worden uitgegaan van een recente deskundige waardebepaling of van de ‘historische verwervingsprijs’.  Dit kan de aankoopprijs zijn voor zover de aankoop heeft plaatsgevonden onder normale omstandigheden of de waarde opgenomen in een successie- of schenkingsaangifte.  Vervolgens wordt er op deze waarde een correctiefactor (15,036 voor 2020toegepast i.f.v. het jaar van aankoop of verwerving om de normale verkoopwaarde op 1 januari 1975 (het referentietijdstip) te bepalen.  Het resultaat wordt met 5,3% vermenigvuldigd om het kadastraal inkomen te bepalen. 

Als u het niet eens bent met het vastgestelde kadastraal inkomen, is er een mogelijkheid om bezwaar in te dienen binnen een termijn van twee maanden vanaf de datum van de betekening van het kadastraal inkomen.   

Voor de aangifte in de personenbelasting voor inkomsten 2020 die u dit jaar moet indienen, verandert er echter nog niets. 

Als deze nieuwe aangifteverplichting op u van toepassing is of als u binnenkort een vraag om informatie te verstrekken over uw buitenlands onroerend goed ontvangt van de belastingdienst, kan u zich wenden tot uw vertrouwde HLB contactpersoon om u hierbij te begeleiden. 

Katrien Van Goethem

Intern gecertificeerd belastingadviseur

Heeft u nog vragen?

Mail naar katrien.vangoethem@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Effectentaks 2.0: oude wijn, nieuwe zakken?

1 April 2021

Zoals genoegzaam bekend, vernietigde het Grondwettelijk Hof in 2019 de ‘eerste’ effectentaks. Om een budgettair blauwtje te voorkomen, mochten de wetgevende loodgieters hun huiswerk overdoen en baarden recent een nieuwe taks op de effectenrekeningen.  

Zonder volledig exhaustief te willen zijn, bieden we hieronder een kort overzicht van de nieuwe bepaling: 

Voorwerp? Het aanhouden van een effectenrekening die gedurende de referentieperiode (dewelke in vergelijking met de vorige taks ongewijzigd bleef) meer dan 1.000.000,00 EUR bedraagt. 

Belastingplichtigen? Natuurlijke –, maar ook rechtspersonen. Het aanhouden van een effectenrekening (> 1 mio EUR) door middel van een vennootschap, vereniging, etc. zal in tegenstelling tot de eerste effectentaks, gewoon worden belast.  

Participaties die niet aangehouden worden door middel van een effectenrekening vallen evenwel buiten de bepaling. Zo wordt bijvoorbeeld een effectenportefeuille, aangehouden via een tussenpersoon, ten bedrage van 1.5 mio EUR AB InBev-aandelen gewoon belast. De aandelen van een dochtervennootschap door een familiale KMO ten bedrage van 5 mio EUR niet, daar deze niet worden aangehouden middels een effectenrekening. 

Tarief? Ongewijzigd op 0,15%  

Belastingheffing? Gelet op het feit dat het voorwerp het aanhouden van een rekening met meer dan 1 mio EUR luidt, wordt principieel een inhouding per effectenrekening uitgevoerd. Indien de rekening gehouden wordt door een Belgische instelling, zal deze inhouding aan de bron gebeuren.  

Voor buitenlandse rekeningen (Luxemburg, Zwitserland, etc.) zullen de nodige formaliteiten zelf dienen ondernomen te worden, mocht de buitenlandse instelling dit niet voor u doen. 

Eenvoudig te omzeilen?  

Allerminst  Een simpele splitsing van één effectenrekening (bv. 10 mio EUR) in meerdere effectenrekeningen (bv. 20) teneinde onder de grens van 1 mio EUR per rekening te blijven, wordt door de fiscus als misbruik aanzien en aldus doorprikt.  

Zo wordt het splitsen van een effectenrekening bij eenzelfde financiële instelling, zonder economisch tegenbewijs, immer als misbruik aanzien.  

Daarentegen zou het opsplitsen van een effectenrekening bij Bank X om deze gedeeltelijk over te dragen aan Bank Y en Z niet als misbruik kunnen worden aanzien, indien deze splitsing het doel heeft om risico te spreiden of omdat Y en Z andere producten aanbieden. 

De start van de ‘misbruikperiode’ is 30 oktober 2020. 

Op weg naar hetzelfde lot als de effectentaks 1.0? 

Het staat vast dat de effectentaks 2.0 op stevigere fundamenten gebouwd is dan zijn voorganger. Toch rijzen er vragen over de billijkheid van de taks. Zo wordt iemand met 5 effectenrekeningen ten bedrage van 250.000 EUR niet belast, terwijl een belastingplichtige met één rekening van 1.250.000 EUR, die even rijk is, wel wordt belast. 

De tijd zal uitwijzen als er scheuren in de nieuwe zakken komen of als de oude wijn nu definitief verzuurd blijkt, dan wel als deze taks in het fiscale landschap zal standhouden. 

Bij vragen of voor hulp bij het aangeven van uw buitenlandse effectrekeningen, kunt u steeds terecht bij uw vertrouw HLB-expert. 

Glenn Vermeulen

Tax Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar glenn.vermeulen@hlb.be
of bel +32 56 26 05 61

Email

Contacteer ons
x
x

Delen via:

Link:

Copied to clipboard Kopieren