Indientermijnen
De termen indienstress en aangifte personenbelasting kunnen soms in één zin worden teruggevonden. Om dergelijke stress te vermijden bieden wij u hieronder een overzicht van de verschillende indiendata:
- U ontving een voorstel van vereenvoudigde aangifte?
- U gaat akkoord? Dan hoeft u niets te doen.
- U gaat niet akkoord?
- Aanpassingen op papier: 28/06/2019
- Aanpassingen via tax-on-web: 11/07/2019
- U ontving geen voorstel van vereenvoudigde aangifte?
- Indiening op papier: 28/06/2019
- Indiening via tax-on-web: 11/07/2019
- U vertrouwt de indiening toe aan een mandataris
- Indieningsperiode t.e.m. 24/10/2019
Enkele vernieuwingen
Zoals ieder jaar voert de Administratie heel wat veranderingen door, de belangrijkste sommen we even op.*
- Vak VII – Inkomsten van kapitalen en roerende goederen
Ter activering van de ‘slapende spaartegoeden’ voerde de wetgever vanaf 01/01/2018 een nieuwe maatregel in. Tot een maximum korf van 640 EUR per belastingplichtige (dus 1.280 EUR als u met twee wordt belast) aan dividenden zijn vrij van personenbelasting. Dit houdt aldus in dat u maximaal 640 EUR x 30% = 192 EUR aan ingehouden roerende voorheffing kunt terugvorderen (of in geval van dividend waarop geen R.V. is ingehouden, deze 640 EUR niet moet aangeven).
Welke aandelen vallen niet onder het gunstregime?
- Tussenkomst van juridische constructies
- Instellingen van collectieve belegging
- Gemeenschappelijke beleggingsfondsen
Welke aandelen vallen wél onder het gunstregime?
- Belgische/buitenlandse aandelen waarop RV is afgehouden
- Buitenlandse aandelen waarop geen RV is afgehouden
Hoe aan te geven?
U vult de verrekenbare roerende voorheffing in, in rooster 1437 en/of 2437.
Het vrijgestelde dividend (tot max. 640 EUR) mag men NIET in de aangifte vermelden (ongeacht of het Belgische op buitenlandse aandelen betreffen). Als u aldus een buitenlands dividend ontvangt waarop geen roerende voorheffing ontvangen is, dient u deze in principe aan te geven. 640 EUR op dit dividend zal echter niet moeten worden aangegeven daar het onder het gunststelsel valt.
- Rubriek E – effectenrekeningen
In het zog van de effectentaks die vorig jaar leven werd ingeblazen, is er onder Rubriek E een nieuwe code verschenen. De effectentaks geldt voor gemiddelde vermogens > 500.000 EUR. Ongeacht het vermogen dat op de effectenrekening staat, dient u code 1072/2072 aan te kruisen vanaf het moment dat u tussen 10.03.2018 – 31.12.2018 titularis bent geweest van méér dan één effectenrekening.
- Rubriek E – betalingen voor pensioensparen
Voor de belastingplichtigen die opteren voor het verhoogde maximumbedrag pensioensparen (tot beloop van 1.230,00 EUR en 25% belastingvermindering, i.p.v. 30% tot 960,00 EUR), werd er géén aparte code voorzien. Onder code 1361/1362 vult u ongeacht voor welk stelsel u gekozen hebt, de gestorte bedragen in.
- Vak XVIII – Wettelijk kostenforfait voor winstbehalers
Tot voor 01/01/2018 beschikten zelfstandigen die vak XVIII dienen in te vullen, in tegenstelling tot werknemers en batenbehaler, niet over een wettelijk kostenforfait. De eenmanszaak-winstbehaler diende aldus immer zijn werkelijke beroepskosten te bewijzen.
Vanaf aanslagjaar 2019 is deze ‘discriminatie’ van de baan en kan de winstbehaler nu ook genieten van een 30% kostenforfait (met een maximum tot 4.720 EUR). Wanneer u wenst te genieten van dit forfait, vult u rubriek 8 niet in.
*Voor specifieke vragen over de andere en bovenstaande wijzigingen, kunt u natuurlijk bij uw vertrouwde HLB-expert terecht.