Payments towards tax havens: wake-up call for non-compliant companies

29 October 2019

Case

In a case that was handled by the Court of Appeal of Antwerp, a Belgian company late-filed the annex 275F (so not along the CIT declaration). The company declared a payment of a Russian vendor invoice, on a Lithuanian bank account. The account, however, was held by a company in a tax haven. This ‘indirect payment’ should have been added to the CIT declaration, which was not the case.

The Court of Appeal was merciless and followed the tax administration, stipulating that the payment should be added to the tax base of the company. Even if the payment itself was a correct deductible cost.

The Court argued that the legislation has to be interpreted very strictly given the fact that the measure is drawn up in order to fight international tax fraud.

“Get to know your counterparty” and foresee a correct follow-up system

This case is a good example that payments towards tax havens should be looked after and be treated carefully. Companies should foresee a correct follow-up system of its diverse counterparties (so not only their vendors) in order to declare all tax haven payments once the 100.000 EUR level has been exceeded. ‘Forgetting’ a payment could lead to a serious tax raise, even if the payment itself has been done for an economic reason (for instance buying goods from a seller in a tax haven).

Penalty

As stated above, in case of non-compliance, the payment will be treated as a non-deductible cost. Next to this, a tax raise or administrative fine are also possible.

Annex – Tax Havens

Countries according to art. 179, royal decree in the execution of the corporate income tax law:

  1. Abu Dhabi
  2. Ajman
  3. Anguilla
  4. Bahamas
  5. Bahrain
  6. Bermuda
  7. British Virgin Islands
  8. Cayman Islands
  9. Dubai
  10. Fujairah
  11. Guernsey
  12. Jersey
  13. Isle of Man
  14. Marshall Islands
  15. Micronesia
  16. Monaco
  17. Montenegro
  18. Nauru
  19. Uzbekistan
  20. Palau
  21. Pitcairn Islands
  22. Ras Al Khaimah
  23. Saint-Barthélemy
  24. Sharjah
  25. Somalia
  26. Turkmenistan
  27. Turks and Caicos Islands
  28. Umm Al Qaiwain
  29. Vanuatu
  30. Wallis and Futuna

Non-compliant countries according to the OECD that are not included in the Belgian list:

  1. Trinidad and Tobago,

For an analysis of your situation or further information, do not hesitate to contact your trusted HLB expert.

Glenn Vermeulen

Tax Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar glenn.vermeulen@hlb.be
of bel +32 56 26 05 61

Email

Fiscale wijzigingen vanaf 2020: wat zoets, vooral veel bitter?

10 October 2019

Hieronder treft u een beperkte bloemlezing over wat kan worden verwacht voor aanslagjaar 2021 (boekjaren die ten vroegste beginnen op 1 januari 2020).

De voordelen

  1. Het toptarief voor de vennootschapsbelasting verlaagt tot 25%;
  2. De anti-crisisbijdrage ten bedrage van 2% verdwijnt.
    • Het reële toptarief van 29,58% wordt dus 25%
    • Het reële verlaagde tarief van 20,40% wordt dus 20%
  3. Bepaalde oude vrijgestelde reserves die op de balans staan, kunnen gedurende 2 jaar tegen 10% of 15% ‘gemobiliseerd’ worden.

De compenserende maatregelen

  1. Aftrek van de autokosten a rato van de gramformule (zie ook: https://www.hlb.be/nl/wijzigingaftrekbaarheidautokostenvanafaanslagjaar2021);
  2. Valse hybrides aangekocht na 1 januari 2018 worden afgestraft;
  3. Geheime commissielonen en verdoken meerwinsten: de aanslag wordt niet-aftrekbaar;
  4. Degressieve afschrijvingen: worden fiscaal niet meer aanvaard (voor activa verworven of tot stand gebracht vanaf 1 januari 2020);
  5. Pro rata afschrijvingen gelden voor alle vennootschappen bij activa verworven of tot stand gebracht vanaf 1 januari 2020;
  6. De niet-aftrekbaarheid van geldboeten wordt uitgebreid. Zo zullen o.a. proportionele btw-boetes, verhogingen op onroerende voorheffing, verhogingen voor sociale bijdragen en GAS-boetes niet langer meer aftrekbaar zijn;
  7. Marktrente krijgt een duidelijke definitie: de rentes op rekening-couranten worden aan een maximum onderworpen. (o.g.v. de MFI-rente, verhoogd met 2,5%).

Voor een limitatieve lijst van de vooropgestelde wijzigingen, verdere vragen met betrekking tot het onderwerp of een analyse van uw situatie, aarzel niet uw vertrouwde HLB-expert te contacteren.

Wladimir Vanderbauwede

Gecertificeerd fiscaal accountant
Senior Partner

Heeft u nog vragen?

Mail naar wladimir.vanderbauwede@hlb.be
of bel +32 56 26 05 61

Email

Schepen voor de vaart op volle zee

10 October 2019

Het Europees Hof van Justitie heeft hieraan toegevoegd dat hierbij het werkelijk gebruik op volle zee van belang is en niet de kenmerken van het schip als dusdanig.

Deze voorwaarde kwam onvoldoende tot uiting in de Belgische interne wetgeving en daarom heeft de wetgever met de wet van 29 november 2017 artikel 42 van het wetboek btw aangepast.

Onlangs heeft de administratie in dit kader verduidelijkt wat bedoeld word met schepen voor vaart op volle zee. Dit zijn dan schepen die voor minstens 70% moeten gebruikt worden voor vaart op volle zee. Dit moet dan aan de hand van de afgelegde trajecten kunnen bewezen worden.

In principe is de vrijstelling ook enkel van toepassing in de laatste keten van de handelsfase.

Echter voor de levering van brandstoffen en smeermiddelen is er een uitzondering voorzien als aan enkele voorwaarden voldaan is. Zo zal de levering van de brandstoffen door de bunkeraar aan een tussenpersoon worden vrijgesteld, indien de bunkeraar de brandstoffen rechtsreeks in het betrokken schip laadt.

Het spreekt voor zich dat de bewijslast hiervoor erg verhoogd wordt, om te kunnen genieten van de vrijstellingsregeling.

Indien u twijfelt of u de vrijstelling voor zeeschepen mag toepassen, gelieve ons te contacteren.

Jim Geudens

Gecertificeerd fiscaal accountant

Heeft u nog vragen?

Mail naar jim.geudens@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

UBO-register: gedoogbeleid tot 31 december 2019 en nieuwe FAQ

2 October 2019

Herinner u dat de aanvankelijke deadline lag op 31 maart 2019, maar dat wegens technische problemen met de online-applicatie de deadline werd verschoven naar 30 september. Ook de vele onduidelijkheden spelen wellicht mee in het gedoogbeleid tot eind dit jaar.

Dochtervernnootschappen van beursgenoteerde ondernemingen

Zo publiceerde de FOD Financiën op 16 september alweer een gewijzigde FAQ op haar website. Hierin verduidelijkt zij de situatie van dochtervennootschappen van genoteerde ondernemingen. Tot op heden werd gecommuniceerd dat beursgenoteerde ondernemingen zich niet hoefden te registreren, omdat hun UBO (de genoteerde moeder) al aan FSMA bekendmakingsformaliteiten moet voldoen. De consensus was dat dit ook voor hun dochterondernemingen gold.

Op vragen die wij hieromtrent aan de FOD Financiën stelden, kregen wij meermaals zeer confuse en ontwijkende antwoorden.

In voornoemde FAQ stelt men nu dat dochterondernemingen die direct of indirect voor 100% in handen zijn van beursgenoteerde ondernemingen volledig vrijgesteld zijn van de registratie van hun UBO maar dat zij zich moeten aanmelden in het UBO-register en hun eigendomsstructuur dienen te registreren door alle tussenliggende entiteiten, inclusief de beursgenoteerde onderneming, op te nemen.

Concreet dienen zij zich dus aan te melden en hun eigendomsstructuur te registreren.

Sancties

Tot 31 december zal men een oogje dichtknijpen, maar vanaf 1 januari 2020 kan men sancties gaan toepassen. Wie niet registreert, riskeert een boete tussen 250 en 50.000 euro.

Heeft u vragen of wenst u bijstand bij de UBO-registratie, aarzel dan niet om uw HLB-adviseur te contacteren.

Marc Dierckx

Gecertificeerd fiscaal accountant

Heeft u nog vragen?

Mail naar marc.dierckx@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

0232292740

Email

Contacteer ons
x
x

Delen via:

Link:

Copied to clipboard Kopieren