Fiscale vrijstelling voor de opbouw van sociaal passief

28 April 2020

Reorganisaties en het eraan verbonden ontslag van werknemers brengen kosten met zich mee, denk o.a. aan ontslagvergoedingen. Deze kosten worden ‘sociaal passief’ genoemd. Ten gevolge van het eenheidsstatuut zijn de ontslagkosten voor een aantal werknemers toegenomen. Om hieraan tegemoet te komen heeft men een fiscale vrijstelling ingevoerd voor werkgevers die een reserve aanleggen om deze kosten te bekostigen.

Sociaal passief

Ten gevolge van de invoering van het eenheidsstatuut hebben werkgevers sinds 1 januari 2019 de mogelijkheid om een fiscaal vrijgestelde voorziening aan te leggen om de kosten van mogelijke komende reorganisaties op te vangen. De voorziening kon dus vanaf 1 januari 2019 worden aangelegd en wordt enkel opgenomen in de belastingaangifte; er is geen boekhoudkundige verwerking vereist.

Vrijstelling

De vrijstelling kan zowel in de vennootschapsbelasting als door werkgevers onderworpen aan de personenbelasting toegepast worden.

De vrijstelling kan enkel worden toegepast voor werknemers die minimaal 5 jaar in dienst zijn onder het eenheidsstatuut (vanaf 1/1/2014). Ook bezoldigde bedrijfsleiders komen in aanmerking indien zij middels een arbeidsovereenkomst verbonden zijn met de onderneming.  Het vrijgestelde bedrag hangt af van het aantal dienstjaren van de werknemer:

  • vanaf zes dienstjaren: drie weken loon per begonnen dienstjaar na 1/1/2014
  • vanaf het 21ste dienstjaar: één week loon per bijkomend begonnen dienstjaar

De berekeningsbasis van het vrij te stellen bedrag is gelimiteerd tot 1.500 euro te vermeerderen met 30% van het gedeelte van het maandloon hoger dan 1.500 euro. Het maximumbedrag is 2.600 euro. De vrijstelling dient te worden gespreid over vijf jaar, in schijven van telkens 20%.. Concreet wordt de vrijstelling van belastbaar tijdperk 2019 dus van 2019 tot en met 2023 toegekend aan 20% jaarlijks. De vrijstelling blijft fiscaal verworven zolang de betrokken werknemer(s) in dienst blijven.

De werknemer verlaat de onderneming

Zodra de werknemer de onderneming verlaat (pensionering, overlijden, ontslag), wordt het fiscaal vrijgestelde bedrag bij de winst van het belastbaar tijdperk gevoegd. Deze terugname geldt dus ongeacht of er een opzeggingsvergoeding is betaald of niet. In de vennootschapsbelasting verloopt de terugname via de verworpen uitgaven. Dit bijkomende resultaat wordt vervolgens verminderd met de kosten die met het ontslag gepaard gaan. Eventuele resterende schijven van de vrijstelling gaan verloren.

Concreet zijn er twee scenario’s:

  • De werknemer neemt zelf ontslag/gaat op pensioen/overlijdt: de onderneming is geen ontslagvergoeding verschuldigd. De voorziening wordt fiscaal in opbrengst genomen en eenmalig belast.
  • De werknemer wordt ontslagen: de onderneming is een ontslagvergoeding verschuldigd. De voorziening wordt aan de winst toegevoegd maar verminderd door de aftrekbare ontslagkosten.

Conclusie

De fiscale vrijstelling voor sociaal passief biedt ondernemingen met werknemers de mogelijkheid om jaarlijks een deel van hun winst in een vrijstelbare voorziening te reserveren. Bij ondernemingen met een aanzienlijk werknemersbestand kan dit bedrag snel oplopen. De toepassing van deze regeling vereist wel een goede opvolging en gedetailleerde administratie van de evolutie van het personeelsbestand en de doorstroming van deze informatie naar de belastingconsulent.

Uw HLB-adviseur kan u bijstaan bij de implementatie van deze regeling.

Dries Vervoort

Tax & Legal Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar dries.vervoort@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Tijdelijke uitzonderingsregeling voor algemene vergaderingen en bestuursorganen – 17/04/2020

17 April 2020

Een recent KB biedt rechtspersonen de keuze om hun algemene vergadering te laten doorgaan op de geplande datum maar op elektronische of schriftelijke wijze dan wel de algemene vergadering uit te stellen tot maximaal 10 weken na de uiterste datum.

Keuze

Ingevolge de geldende maatregelen ten gevolge van Covid-19, werd een Koninklijk Besluit gepubliceerd dat tijdelijke uitzonderingsmaatregelen instelt voor zowel algemene vergaderingen als voor vergaderingen van collegiale bestuursorganen (KB. Nr. 4 van 9 april 2020). Het KB voorziet in uitzonderingmaatregelen die gelden van 1 maart t.e.m. 3 mei 2020 behoudens verlenging, met als doel de werking van rechtspersonen te garanderen. Het KB geldt niet louter voor vennootschappen maar voor alle rechtspersonen die onder het WVV vallen.

Het KB biedt twee mogelijkheden m.b.t. de algemene vergadering:

1e optie: de AV gaat door zonder of met beperkte fysieke aanwezigheid

Rechtspersonen kunnen ervoor opteren de algemene vergadering te laten doorgaan maar zonder of met beperkte fysieke aanwezigheid van haar aandeelhouders of leden. Het feit dat de oproeping reeds gebeurde, belet deze mogelijkheid niet. Deze keuze impliceert dat de algemene vergadering dus elektronisch of schriftelijk gehouden wordt zonder afbreuk te doen aan het stem- en vragenrecht. Stemmen kan in dit geval door middel van een elektronisch ter beschikking gesteld stemformulier of door volmacht te verlenen aan een speciaal aangeduid volmachthouder. Verder maakt het KB mogelijkheid dat alle vraagstelling schriftelijk kan verlopen.

Het KB biedt tevens de mogelijkheid om elektronisch deel te nemen aan de vergadering zoals geregeld door art. 7:137 WVV, maar zonder dat dit expliciet in de statuten voorzien moet worden. Ook bestuurders en de commissaris kunnen vanop afstand deelnemen aan de vergadering om hun verplichtingen te vervullen.

2° optie: uitstel van de AV

De algemene vergadering kan ook uitgesteld worden door het bestuursorgaan. Het feit dat de oproeping reeds gebeurde, belet deze mogelijkheid niet. Het uitstel kan tot maximaal 10 weken na de uiterste datum (die voor de meeste vennootschappen 30 juni is). Hierbij voorziet het KB de verlenging van een aantal wettelijke termijnen voor indiening van officiële stukken zodat de rechtspersonen geen laattijdigheid aangewreven kan worden binnen het geboden kader.

Collegiaal bestuursorgaan

Het WVV voorziet reeds de mogelijkheid tot eenparige schriftelijke besluitvorming en het vergaderen op elektronische wijze (art. 7:137). Het KB herhaalt deze mogelijkheid en stelt verder: “Elke vergadering van een collegiaal bestuursorgaan kan, zelfs zonder enige statutaire machtiging en niettegenstaande andersluidende bepaling, worden gehouden door middel van elk telecommunicatiemiddel dat een gezamenlijke beraadslaging toelaat…” (art. 8, lid 2 KB. Nr 4 van 9 april 2020).

Conclusie

Of het geboden uitstel ook impliceert dat er een algemeen uitstel volgt m.b.t. de fiscale verplichtingen van rechtspersonen is momenteel nog koffiedik kijken. Het KB biedt echter een goede mogelijkheid om de huidige praktische problemen die de AV met zich meebrengt, op te vangen. Bij vragen over de praktische gevolgen voor uw vennootschap kan u terecht bij uw HLB-adviseur.

Dries Vervoort

Tax & Legal Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar dries.vervoort@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Bestuurdersaansprakelijkheid: opletten met alarmbelprocedure t.g.v. coronacrisis – 06/04/2020

6 April 2020

De economische gevolgen van de coronacrisis kunnen ertoe leiden dat de continuïteit van ondernemingen in het gedrang komt waardoor de alarmbelprocedure van kracht wordt. Deze procedure wordt door het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen als volgt omschreven (art. 2:52 WVV): “wanneer gewichtige en overeenstemmende feiten de continuïteit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen, moet het bestuursorgaan beraadslagen over de maatregelen die moeten worden genomen om de continuïteit van de economische activiteit voor een minimumduur van twaalf maanden te vrijwaren”.

De invulling van de alarmbelprocedure voor BV’s wijzigde ingrijpend ingevolge het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. De bestuurders dienen dan ook op hun hoede te zijn om geen ongewenste bestuurdersaansprakelijkheid op te lopen.

Alarmbelprocedure bij de NV (art.7:228 WVV)

Indien het nettoactief bij een NV beneden de 50% of 25% van het geplaatst kapitaal gedaald is, dient door het bestuursorgaan een bijzonder verslag opgemaakt te worden waarin maatregelen worden voorgesteld om de continuïteit van de vennootschap te vrijwaren. Dit verslag moet ter beschikking gesteld worden van de algemene vergadering die binnen de twee maanden gehouden moet worden. Of de procedure al dan niet van toepassing is, kan eenvoudig afgetoetst worden aan de hand van voormelde parameters.

Alarmbelprocedure bij de BV (art.5:153 WVV)

Minder eenduidig is de alarmbelprocedure bij de BV. De alarmbelprocedure zal in volgende situaties gevolgd moeten worden:

  • het nettoactief is negatief geworden;
  • het nettoactief dreigt negatief te worden;
  • de vennootschap heeft naar redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen niet voldoende middelen om de eerstvolgende 12 maanden haar schulden te voldoen (liquiditeit).

Van zodra aan één van bovenstaande parameters is voldaan, dient het bestuursorgaan, net zoals bij de NV het geval is, een bijzonder verslag op te maken en ter beschikking te stellen aan de algemene vergadering. Tevens roept zij de algemene vergadering bijeen om binnen de twee maanden te besluiten over de ontbinding dan wel over de voorgestelde maatregelen.

Het bestuursorgaan van de BV is er dus toe gehouden om de ontwikkelingen van de vennootschap nauwgezet op te volgen. De wetgever heeft bij het invoeren van het WVV nagelaten de (permanente) liquiditeitstest te concretiseren. Er zijn dus verschillende invullingen mogelijk, denk o.a. aan een kasplanning, de current ratio, de acid ratio, enz.. De belangrijkste voorwaarde hierbij is dat u beschikt over een budget (en bijhorende kasplanning) die zo realistisch mogelijk werd opgesteld. Dit is niet altijd evident maar het is volgens ons wel nodig om aan de verplichting te voldoen. Het budget zal onderhevig zijn aan wijzigingen op basis van een voortschrijdend inzicht. Het is van belang om deze op regelmatige basis bij te werken. Wij kunnen u zeker op weg helpen om deze tot stand te brengen. Aangezien het niet (tijdig) voldoen aan de alarmbelprocedure kan leiden tot de aansprakelijkheid van het bestuursorgaan, zijn wij de mening toegedaan om de voorwaarden voorzichtigheidshalve ruim te interpreteren en tijdig de nodige stappen te ondernemen.

Besluit

Sinds 1 januari 2020 is de aangescherpte alarmbelprocedure dwingend van kracht, zij geldt dus ongeacht of de vennootschap zich reeds geconformeerd heeft naar de nieuwe vennootschapswetgeving. Het bestuursorgaan dient dus tegen de achtergrond van de huidige coronacrisis extra waakzaam te zijn. Het WVV verwacht een permanente opvolging van de liquiditeitspositie door het bestuursorgaan. Indien zij niet tijdig de nodige stappen onderneemt, kan dit tot haar aansprakelijkheid leiden.

Dries Vervoort

Tax & Legal Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar dries.vervoort@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Heeft u uw kapitaal van uw BV al omgezet naar een onbeschikbare inbreng? – 03/04/2020

3 April 2020

In 2019 werd in België het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen ingevoerd.

Enkele bepalingen van dit nieuwe wetboek zijn van dwingend recht en hebben dan ook onmiddellijke ingang op 1 januari 2020. Zo werd de BVBA omgezet in de nieuwe vorm, de Besloten Vennootschap (BV).

Een andere dwingende bepaling stelt dat het kapitaal begrip voor deze BV niet meer bestaat vanaf 1 januari 2020 (of vroeger in geval er na 1 mei 2019 een statutenwijziging heeft plaatsgevonden en de BV zich heeft aangepast aan het nieuwe wetboek). Men zal bij de BV vanaf nu spreken van een “Andere onbeschikbare inbreng buiten kapitaal”.

Ingevolge de dwingende bepalingen van het wetboek dienen volgende boekingen gedaan te worden op 1 januari 2020 (of vroeger in geval van statutenwijziging met aanpassing naar BV) om het kapitaal om te vormen:

100XXX      Geplaatst kapitaal                            XXX

@      1119XX         Andere onbeschikbare inbreng buiten kapitaal  XXX

Indien het kapitaal nog niet volstort werd, dient nog volgende boeking te gebeuren:

111901          Niet-opgevraagde andere onbeschikbare inbreng buiten kapitaal                              XXX

@                101XXX                 Niet-opgevraagd kapitaal                          XXX

Indien er wettelijke reserves bestonden in de vennootschap dienen deze ook overgeboekt te worden als volgt:

130XXX      Wettelijke reserves                           XXX

@      1119XX         Statutair onbeschikbare reserves                        XXX

Tot slot vermelden we nog even dat een vennootschap die na 1 mei 2019 werd opgericht, niet meer kon opgericht worden met kapitaal maar met een Inbreng buiten Kapitaal (beschikbaar of onbeschikbaar).

Heeft u nog vragen over deze boekingen, aarzel niet om met ons contact op te nemen.

Jim Geudens

Gecertificeerd fiscaal accountant

Heeft u nog vragen?

Mail naar jim.geudens@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

30% EBITDA interestaftrekbeperking vanaf aanslagjaar 2020! – 26/03/2020

1 April 2020

De EBITDA-interestaftrekbeperking die is opgelegd door de Anti-Tax Avoidance Directive (ATAD) is met ingang van aanslagjaar 2020 in de Belgische vennootschapsbelasting geïmplementeerd.

Voor de boekjaren die beginnen vanaf 1 januari 2019 is het zogenaamd ‘financieringskostensurplus’ niet aftrekbaar in de mate dat ze het hoogste van de volgende twee grensbedragen overschrijdt:

  • 3 miljoen euro
  • 30% van de ‘fiscale EBITDA’.

Wanneer het financieringskostensurplus lager is dan 3 miljoen euro, geldt de aftrekbeperking niet en zijn de betaalde intresten  bijgevolg in principe volledig aftrekbaar.

Voor de berekening van het financieringskostensurplus worden de totale bruto financieringskosten verminderd met de totale financieringsinkomsten. De aftrekbeperking wordt aldus bepaald op netto basis.

Het eventuele niet-aftrekbaar gedeelte van de netto financieringslasten kan onbeperkt worden overgedragen naar de volgende belastbare tijdperken.

De nieuwe aftrekbeperking geldt zowel voor netto betalingen aan verbonden ondernemingen of verkrijgers in belastingparadijzen als voor betalingen aan derden.

Indien de vennootschap of inrichting deel uitmaakt van een groep zijn de bovengenoemde grensbedragen van toepassing op het geheel van de Belgische entiteiten die in het kader van de interestaftrekbeperking als één enkele belastingplichtige worden beschouwd. Er zal dan ook een ad hoc consolidatie op het niveau van de Belgische groep dienen te gebeuren voor het bepalen van o.m. het financieringskostensurplus, de fiscale EBITDA en de verdeling van de minimumaftrek van 3 miljoen euro. Bij de berekening van het financieringskostensurplus dient dan geen rekening te worden gehouden met de interesten die verschuldigd zijn aan of die ontvangen zijn van een Belgische groepsvennootschap of inrichting. De fiscale EBITDA wordt ook vermeerderd of verminderd met de sommen die verschuldigd zijn aan of door de Belgische entiteiten (eliminatie van de Belgische intra-groep opbrengsten en kosten).

De wetgever heeft erin voorzien dat een belastingplichtige een niet benutte aftrekcapaciteit kan overdragen aan een andere Belgische entiteit onder voorwaarde van de opmaak van een overeenkomst met vaststelling van het over te dragen bedrag en de vergoeding ter compensatie voor de belastingbesparing.

De nieuwe regeling is van toepassing op leningen die zijn afgesloten vanaf 17 juni 2016 en op leningen afgesloten voor die datum waaraan fundamentele wijzigingen zijn aangebracht.

De 5:1 thin cap-regelgeving voor groepsleningen is afgeschaft voor leningen die onder het toepassingsgebied van de nieuwe aftrekbeperking vallen, maar blijft wel van toepassing op leningen van voor 17 juni 2016 (tenzij fundamenteel gewijzigd) en leningen van belastingparadijzen.

Een aantal vennootschappen zijn niet onderworpen aan de nieuwe aftrekbeperking, waaronder ondernemingen uit de financiële sector en de zgn. ‘op zich zelf staande entiteiten’.

In de wetgeving worden nog velerlei aspecten en modaliteiten bepaald of geregeld zoals o.m.: welke kosten en opbrengsten als ‘economisch gelijkwaardig’ aan interesten moeten worden aangemerkt, de berekening van de fiscale EBITDA, de toewijzing van negatieve EBITDA, de verdeling van het grensbedrag van 3 miljoen euro, de definitie van het begrip ‘op zich zelf staande entiteiten’, etc.

De nieuwe maatregel is reeds van toepassing op de boekjaren die vanaf 1 januari 2019 startten. Door de economische terugval die we met de corona-crisis thans meemaken, zal het negatieve effect van de nieuwe regels inzake interestaftrekbeperking groot zijn. Voor vele ondernemingen zal de EBITDA in het lopende boekjaar sterk dalen terwijl de financieringsbehoeften enorm kunnen stijgen. Ook bij de herfinanciering van oude leningen of het heronderhandelen van de voorwaarden, het uitbreiden van de periode van kredietfaciliteiten,… dient er gekeken te worden naar de belastingeffecten. Of mogen we verwachten dat er van overheidswege nog maatregelen genomen worden die gelet op de kritieke situatie die we thans kennen de interestaftrekbeperking zal versoepelen of uitstellen?

Voor verdere vragen of assistentie kunt u steeds bij uw vertrouwd HLB-expert terecht.

Francis Ilegems

Intern gecertificeerd belastingadviseur

Heeft u nog vragen?

Mail naar francis.ilegems@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

0232292740

Email

Contacteer ons
x
x

Delen via:

Link:

Copied to clipboard Kopieren