Brexit – Wat met het goederenverkeer?

22 October 2020

Sinds 1 februari 2020 is de Brexit een feit. Echter, als gevolg van het terugtrekkingsakkoord, blijft op het vlak van de btw en douane alles bij het oude in de periode 1 februari tot 31 december 2020. Vanaf 1 januari 2021 zal ook voor btw en douane de Brexit gerealiseerd zijn.

Dit heeft vooral grote gevolgen op het goederenverkeer. Een levering vanuit een lidstaat naar het Verenigd Koninkrijk of omgekeerd in B2B sfeer, zal niet meer worden behandeld als een vrijgestelde intracommunautaire levering in het ene land en als een belastbare intracommunautaire verwerving in het andere land. Vanaf 1 januari 2021 spreken we hier van een vrijgestelde uitvoer en een belastbare invoer. Bovendien zullen deze handelingen nu ook aan douaneformaliteiten onderworpen worden.

Ook wanneer de goederen worden geleverd van een bedrijf in een lidstaat naar een particuliere inwoner in het Verenigd Koninkrijk of van een Brits bedrijf naar een particulier in een lidstaat, zal dit nu niet meer worden beschouwd als een “verkoop op afstand” maar als een uitvoer uit het éne land en een invoer in het andere land. Wanneer deze goederen in België worden ingevoerd, dan zullen deze invoeren vanuit het Verenigd Koninkrijk niet aan btw worden onderworpen voor zover hun waarde € 22,00 niet overschrijdt. Op 1 juli 2021 zal deze grens worden afgeschaft. Tevens wordt een nieuwe Europese regelgeving ingevoerd die stelt dat er pas voor goederen vanaf € 150,00 invoerrechten betaald moeten worden.

Er stelt zich ook de vraag wat er moet gebeuren als de aanvang van goederenbeweging plaats vindt voor 1 januari 2021 en de aankomst van de goederen pas vanaf 1 januari 2021. In dat geval zal dit worden beschouwd al een intracommunautaire handeling als kan bewezen worden dat het vervoer effectief aanving voor 1 januari 2021.

Vanaf 1 januari 2021 zal ook het protocol Ierland/Noord-Ierland in werking treden. Op btw vlak houdt dit in dat Noord-Ierland voor de goederenbewegingen nog beschouwd wordt als een lidstaat. Men zal hier dus nog spreken van intracommunautaire leveringen en verkopen op afstanden. Wat betreft dienstverrichtingen zal Noord-Ierland wel beschouwd worden als een derde land.

Indien uw hier nog vragen over heeft, ons HLB btw-team staat klaar om u te assisteren.

Jim Geudens

Gecertificeerd fiscaal accountant

Heeft u nog vragen?

Mail naar jim.geudens@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Financieringskostensurplus (FKS): Wat nu concreet?

8 October 2020

Voor boekjaren beginnend vanaf 1 januari 2019 is het zogenaamd ‘financieringskostensurplus’ niet aftrekbaar in de mate dat ze het hoogste van volgende twee grensbedragen overschrijdt:
• 3 miljoen euro
• 30% van de fiscale EBITDA

Het FKS wordt in art. 198/1 § 2 WIB 1992 gedefinieerd als het positieve verschil tussen de financieringskosten en financieringsopbrengsten. Financieringskosten worden ruim bekeken als interestlasten, maar ook de economisch gelijkwaardige kosten, die een aftrekbare beroepskost vormen. Analoog geldt hetzelfde voor de financieringsopbrengsten.

Belangrijk om op te merken is dat ook kmo’s geconfronteerd worden met deze nieuwe regeling. Ze zullen hun FKS moeten berekenen, ook al betreft het een beperkte groep die globaal minder dan 3 miljoen euro financieringskosten hebben. Hierbij zal men deze minimumdrempel van 3 miljoen euro moeten verdelen onder de vennootschappen. In dit geval dient men eveneens bijlage 275 CRC, ter collectieve verzaking aan de complexe EBITDA-berekening, bij te voegen aan de aangifte vennootschapsbelasting. Deze formaliteit dient vervuld te worden door ten minste één van de overeenkomstsluitende partijen.

Er zijn drie verschillende mogelijkheden om de minimumaftrek van 3 miljoen euro te verdelen onder de Belgische vennootschappen en inrichtingen. Vooreerst is er de mogelijkheid om de optelsom van 30% van alle belastbare EBITDA-posities binnen de Belgische groep aan te vullen tot 3 miljoen euro. Deze aanvulling zal dan het te verdelen bedrag uitmaken en deze verdeling gebeurt in functie van de behoefte aan bijkomende aftrekcapaciteit.

Een tweede manier is een collectieve verzaking aan de berekening van de belastbare EBITDA en het grensbedrag van 3 miljoen euro te verdelen op basis van het FKS. Tot slot kunnen de Belgische vennootschappen collectief verzaken aan de EBITDA-berekening en het grensbedrag van 3 miljoen euro evenredig verdelen.

Wanneer de groep vennootschappen echter van een andere grootorde is, zal men na een ad hoc consolidatie de ‘fiscale EBITDA’ moeten berekenen van elke vennootschap afzonderlijk. Hieruit zal dan blijken of er vennootschappen zijn met een (deel) niet-aftrekbare finacieringskostensurplus. Op te merken is dat men enkel de transacties met de Belgische groepsvennootschappen en Belgische inrichtingen dient te elimineren. Wanneer een vennootschap een negatieve EBITDA heeft, zal deze eerst moeten verdeeld worden onder de overige vennootschappen met een positieve EBITDA alvorens men de aftrekcapaciteit kan berekenen.

De wetgever laat echter toe om aftrekcapaciteit van de ene vennootschap, die aftrekcapaciteit over heeft, over te dragen aan een andere vennootschap, die nog capaciteit nodig heeft. Deze overdracht dient vastgelegd te worden in een formele overeenkomst tussen de partijen. In dit geval moet bijlage 275 CDI bijgevoegd worden aan de aangifte vennootschapsbelasting.

Indien u hiervoor bijstand wenst staan onze adviseurs ter uwer beschikking.

Marc Dierckx

Gecertificeerd fiscaal accountant

Heeft u nog vragen?

Mail naar marc.dierckx@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

0232292740

Email

Verhoging investeringsaftrek als economische relancemaatregel

16 September 2020

De gewone investeringsaftrek van 8% werd gedurende de periode 1/1/2018 t.e.m. 31/12/2019 op 20% gebracht. Vanaf 1 januari van dit jaar viel ze terug op 8%. Recent werd de investeringsaftrek terug verhoogd maar nu naar 25% als economische relancemaatregel in het kader van Covid-19 (wet van 15 juli 2020, ‘Corona III’).

Een verhoogde investeringsaftrek à 25%

Enkel KMO’s komen in aanmerking voor deze investeringsaftrek. De aftrek wordt gegenereerd door investeringen in vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht in de periode 12/3/2020 t.e.m. 31/12/2020.

Indien een vennootschap de investeringsaftrek niet of onvolledig kan benutten omdat er te weinig belastbare winst is in het belastbaar tijdperk waarin de investeringen werden verricht, dan is het saldo overdraagbaar naar het volgende belastbaar tijdperk. De overdracht kan echter maar één maal, daarna gaat de niet benutte investeringsaftrek verloren.

Overdraagbaarheid investeringsaftrek uit 2019

Tegelijk met de hiervoor besproken verhoging werd beslist de overdraagbaarheid van de gewone investeringsaftrek, ontstaan bij investeringen verricht in 2019, uitzonderlijk te verlengen naar de twee volgende belastbare tijdperken (i.p.v. één belastbaar tijdperk). Onbenutte gewone investeringsaftrek uit 2019 is dus uitzonderlijk twee jaar overdraagbaar.

Voorbeeld

  • Investering van 100.000 die plaats vond tussen 12/3/2020 t.e.m. 31/12/2020
  • Lineaire afschrijving op 5 jaar

Besluit

De tijdelijke verhoging van de investeringsaftrek biedt KMO’s de mogelijkheid om fiscaal een extra effect te hebben van de investering. Gesteld dat u voor uw KMO een investering in het vooruitzicht heeft, dan kan het aangewezen zijn deze nog in 2020 te laten plaatsvinden om van de 25% investeringsaftrek te genieten. Neem contact op met uw HLB-adviseur om uw investeringsplannen te bespreken!

Dries Vervoort

Tax & Legal Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar dries.vervoort@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Autokosten en CO2-uitstoot: wie ziet door de bomen nog het bos?

14 September 2020

WLTP vs. NEDC – what’s in a name?

Zoals reeds in vorige nieuwsbrieven besproken, is er heel wat evolutie op vlak van autokosten sedert begin dit jaar (de nieuwe gramformule ging in voege en de zgn. fake-hybrides worden fiscaal afgestraft).

Ietwat onder de radar, ondergaat de bepalingsmethode van de CO2-uitstoot tevens een metamorfose. Naar aanleiding van zijn iets te rooskleurige CO2-waarden, wordt de oude NEDC-testcyclus (New European Driving Cycle) vervangen door de nieuwe en strengere WLTP-methode (Worldwide Harmonized Light Vehicle Test Procedure).

De striktere bepalingsmethode brengt met zich mee dat de CO2-uitstoot gevoelig hoger zal liggen dan onder de vorige testcyclus. Deze hogere CO2-uitstoot zorgt dan op zijn beurt dat er fiscaal een negatieve impact is (o.a. voor de fiscale aftrek en het bepalen van het voordeel alle aard).

Naast de weinig voordelige gramformule, kon worden gevreesd dat ondernemers twee keer fiscaal werden afgestraft.

De fiscus loutert … voorlopig alvast

Tot en met 31/12/2020 dienen fabrikanten naast de WLTP-waarde eveneens de NEDC2.0-waarde te berekenen. Deze laatste is een correctie op de oude NEDC1.0-waarde, maar evenwel nog een stuk gunstiger dan de strengere WLTP-waarde.

Snel dan maar een wagen kopen of leasen voor het eind van dit jaar?

De FOD Financiën nam onlangs een standpunt in dat stelt dat de NEDC2.0-waarde na 31/12/2020 blijvend mag worden toegepast, zolang de fabrikant deze waarde, zij het optioneel, blijft vermelden op het gelijkvormigheidsattest. Naast de WLTP-waarde (onder rubriek 49.1) zal men dus hoogstwaarschijnlijk ook de NEDC2.0-waarde (onder rubriek 49.4) blijven terugvinden op het gelijkvormigheidsattest van wagens gekocht vanaf 01/01/2021.

Dit houdt dus in dat de gunstigere NEDC2.0-regeling ook voor nieuwe wagens kan worden toegepast.

… en het addertje onder het gras?

De fiscus laat fijntjes optekenen dat dit standpunt geldt zolang er geen nieuwe federale regering wordt gevormd die andere fiscale krijtlijnen uittekent.

Voor een analyse van uw wagenpark kunt u ten allen tijde bij uw vertrouwd HLB-expert terecht.

Glenn Vermeulen

Tax Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar glenn.vermeulen@hlb.be
of bel +32 56 26 05 61

Email

De Fiscale Corona Bazooka

16 June 2020

Deze fiscale bazooka bestaat uit twee maatregelen die er zijn gekomen nadat duidelijk werd dat veel ondernemingen te kampen kregen met solvabiliteits – en liquidteitsproblemen ten gevolge van de Corona crisis.

  • Enerzijds is er de zgn. « carry-back » of de aftrek van verwachte verliezen;
  • Anderzijds is er « wederopbouwreserve ».

Federaal minister van Financiën Alexander De Croo is met zijn kernkabinet een wetsontwerp aan het voorbereiden.

In essentie zal dit wetsontwerp voor zowel ondernemingen  (lees als je werkt in eenmanszaak of een vrij beroep uitoefent) als vennootschappen voorzien in een regeling die toelaat om éénmalig verliezen geleden in 2020 ten gevolgde van de corona crisis te kunnen afzetten tegenover in 2019 behaalde winsten en anderzijds vennootschappen de mogelijkheid geven een spreiding aan belastingvrije ‘wederopbouwreserve’ aan te leggen over de aanslagjaren 2022,2023 en 2024.

Achterwaartse verliesverrekening

Het komt er op neer dat een onderneming die boekjaar 2020 zal eindigen met een verlies, dit verlies zal mogen schatten en compenseren met de belastbare inkomsten van het vorige boekjaar (inkomstenjaar 2019). U moet dus voor boekjaar 2019 een winst hebben gehad. Evident zal men dit vervroegd aftrokken verlies het volgende jaar moeten terugnemen, om te voorkomen dat het nog eens zou worden afgetrokken.

Deze maatregel zal ertoe leiden dat men minder belastingen zal betalen en dus dat de liquiditeitspositie van de onderneming zal verbeteren. Dit laatste was één van de hoofdredenen waarom men deze bazooka heeft gecreëerd.

Bijzondere spelregels gelden voor:

  • Gebroken boekjaren
  • Overschatting van het verlies (zal leiden tot belastingvermeerdering in de personenbelasting en bijzondere aanslag in de vennootschapsbelasting)

 

Deze maatregel is een keuzestelsel wat betekent dat men het zal moeten aanvragen via een nog te ontwerpen bijzonder formulier.

Deze maatregel kan niet toegepast worden voor ondernemingen die forfaitair worden belast en vennootschappen die dividenden hebben uitgekeerd tussen 12 maart 2020 tot en met de dag van de indiening van de aangifte in de vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar 2021. Ook vennootschappen die eigen aandelen hebben ingekocht of kapitaalverminderingen of andere verminderingen van het eigen vermogen hebben doorgevoerd. Daarnaast zijn er nog een aantal uitzonderingen.

Wederopbouwreserve

De wederopbouwreserve zoals hierboven vermeld is enkel bestemd voor vennootschappen. Eindigt je vennootschap boekjaar 2020 op afsluitdatum met een bedrijfsverlies, dan zal men dit maximaal tijdelijk mogen vrijstellen ten belope van de toekomstige winsten voor de aanslagjaren 2022, 2023 of 2024. De bedoeling is duidelijk: men wil het eigen vermogen belastingvrij herstellen via de opbouw van een reserve. Deze reserve is echter beperkt tot het in 2020 gerealiseerde verlies waarbij een absoluut maximum geldt van 20 miljoen euro. Ook aan deze maatregel zijn specifieke voorwaarden verbonden (o.a. onaantastbaarheidsvoorwaarde, uitsluitingsgronden, … ).

Contacteer je HLB adviseur voor meer duiding en om de toepasbaarheid op uw onderneming na te gaan.

Wladimir Vanderbauwede

Gecertificeerd fiscaal accountant
Senior Partner

Heeft u nog vragen?

Mail naar wladimir.vanderbauwede@hlb.be
of bel +32 56 26 05 61

Email

Nieuwe limietdatum voor aangifte vennootschapsbelasting aanslagjaar 2019 – balansdatum vanaf 1 oktober 2019 + bekendmaking data aanslagjaar 2020

12 May 2020

Vennootschappen met een balansdatum vanaf 1 oktober 2019 krijgen nieuwe indieningsdeadlines ten gevolge van Covid-19. De uiterste indieningsdatum zal voor deze vennootschappen namelijk berekend worden op basis van de balansdatum en niet langer op basis van de datum van de algemene vergadering. Voor vennootschappen met balansdatum voor 1 oktober 2019 blijft de oude regeling gelden.

7 maanden na balansdatum

Vanaf de balansdatum hebben vennootschappen 7 maanden de tijd om hun aangifte in te dienen, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de balansdatum. Indien de uiterste datum een zaterdag, zondag of feestdag zou zijn, dan geldt de eerstvolgende werkdag als uiterste indieningsdatum. Dit in tegenstelling tot de oude regeling: de uiterste wettelijke datum van indiening is de laatste dag van de maand na die van de statutaire algemene vergadering, zonder méér dan zes maanden vanaf het afsluiten van het boekjaar te vallen.

Concreet

  • Balansdatum oktober 2019: limietdatum is 2 juni 2020
  • Balansdatum november 2019: limietdatum is 30 juni 2020
  • Balansdatum december 2019: limietdatum is 31 juli 2020

Uitstel algemene vergadering op basis van het KB

Op basis van KB nr. 4 is het mogelijk om in het licht van het coronavirus, de algemene vergadering met maximaal 10 weken uit te stellen (zie onze bijdrage hierover: https://hlb.be/nl/tijdelijke-uitzonderingsregeling-voor-algemene-vergaderingen-en-bestuursorganen )

Stel dat u van deze mogelijkheid gebruik maakte en hierdoor dus niet in de mogelijkheid verkeert om uw aangifte in te dienen binnen de 7 maanden na balansdatum, dan kan uitstel aangevraagd worden bij de fiscus.

Besluit

Deze regeling biedt voor de meeste vennootschappen extra tijd om hun aangifte in te dienen. Het betreft enkel de regeling voor aanslagjaar 2019.

Ter vervollediging: de deadline ter indiening van de aangifte vennootschapsbelasting m.b.t. aanslagjaar 2020 staat vooralsnog op 24 september 2020.

Dries Vervoort

Tax & Legal Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar dries.vervoort@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Waalse compensatie: uitbreiding NACEBEL-codes

3 May 2020

De Waalse regering heeft voorzien in een compensatiepremie van 5.000 euro en een hinderpremie van 2.500 euro. De lijst met de sectoren die in aanmerking komen voor de compensatiepremie van 5.000 euro werd recent uitgebreid.

Compensatiepremie

Zelfstandigen en KMO’s gevestigd in Wallonië die door de maatregelen van de Nationale Veiligheidsraad volledig moesten sluiten kunnen een compensatiepremie krijgen van 5.000 euro. Voorwaarde is dat zij actief zijn in één van de in een gepubliceerde lijst met NACEBEL-codes actief zijn. Deze lijst werd op 1 mei uitgebreid waardoor nu meer ondernemingen in aanmerking komen voor de premie:

https://indemnitecovid.atlassian.net/wiki/spaces/SDC19/pages/37158926/01+05+Ajout+de+nouveaux+secteurs+d+activit+s+codes+NACE

Waalse hinderpremie

Ondernemingen die niet verplicht waren te sluiten maar desondanks wel een grote daling in omzet ervoeren, kunnen indien voldaan is aan bepaalde voorwaarden, eenmalig een forfaitaire premie van 2.500 euro verkrijgen.

Om van de hinderpremie te kunnen genieten, moet er aan de volgende twee voorwaarden voldaan zijn: enerzijds dient men van het overbruggingsrecht hebben genoten voor de maanden maart en april en anderzijds dient men een ​​aanzienlijk omzetverlies te hebben geleden. De precieze criteria ter bepaling van “aanzienlijk omzetverlies” dienen nog te worden bepaald door de Waalse regering.

https://indemnitecovid.atlassian.net/wiki/spaces/SDC19/pages/28901377/22+04+-+largissement+du+spectre+de+l+intervention+d+urgence

Voor meer informatie kan u zich informeren bij uw HLB-adviseur

Dries Vervoort

Tax & Legal Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar dries.vervoort@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Fiscale vrijstelling voor de opbouw van sociaal passief

28 April 2020

Reorganisaties en het eraan verbonden ontslag van werknemers brengen kosten met zich mee, denk o.a. aan ontslagvergoedingen. Deze kosten worden ‘sociaal passief’ genoemd. Ten gevolge van het eenheidsstatuut zijn de ontslagkosten voor een aantal werknemers toegenomen. Om hieraan tegemoet te komen heeft men een fiscale vrijstelling ingevoerd voor werkgevers die een reserve aanleggen om deze kosten te bekostigen.

Sociaal passief

Ten gevolge van de invoering van het eenheidsstatuut hebben werkgevers sinds 1 januari 2019 de mogelijkheid om een fiscaal vrijgestelde voorziening aan te leggen om de kosten van mogelijke komende reorganisaties op te vangen. De voorziening kon dus vanaf 1 januari 2019 worden aangelegd en wordt enkel opgenomen in de belastingaangifte; er is geen boekhoudkundige verwerking vereist.

Vrijstelling

De vrijstelling kan zowel in de vennootschapsbelasting als door werkgevers onderworpen aan de personenbelasting toegepast worden.

De vrijstelling kan enkel worden toegepast voor werknemers die minimaal 5 jaar in dienst zijn onder het eenheidsstatuut (vanaf 1/1/2014). Ook bezoldigde bedrijfsleiders komen in aanmerking indien zij middels een arbeidsovereenkomst verbonden zijn met de onderneming.  Het vrijgestelde bedrag hangt af van het aantal dienstjaren van de werknemer:

  • vanaf zes dienstjaren: drie weken loon per begonnen dienstjaar na 1/1/2014
  • vanaf het 21ste dienstjaar: één week loon per bijkomend begonnen dienstjaar

De berekeningsbasis van het vrij te stellen bedrag is gelimiteerd tot 1.500 euro te vermeerderen met 30% van het gedeelte van het maandloon hoger dan 1.500 euro. Het maximumbedrag is 2.600 euro. De vrijstelling dient te worden gespreid over vijf jaar, in schijven van telkens 20%.. Concreet wordt de vrijstelling van belastbaar tijdperk 2019 dus van 2019 tot en met 2023 toegekend aan 20% jaarlijks. De vrijstelling blijft fiscaal verworven zolang de betrokken werknemer(s) in dienst blijven.

De werknemer verlaat de onderneming

Zodra de werknemer de onderneming verlaat (pensionering, overlijden, ontslag), wordt het fiscaal vrijgestelde bedrag bij de winst van het belastbaar tijdperk gevoegd. Deze terugname geldt dus ongeacht of er een opzeggingsvergoeding is betaald of niet. In de vennootschapsbelasting verloopt de terugname via de verworpen uitgaven. Dit bijkomende resultaat wordt vervolgens verminderd met de kosten die met het ontslag gepaard gaan. Eventuele resterende schijven van de vrijstelling gaan verloren.

Concreet zijn er twee scenario’s:

  • De werknemer neemt zelf ontslag/gaat op pensioen/overlijdt: de onderneming is geen ontslagvergoeding verschuldigd. De voorziening wordt fiscaal in opbrengst genomen en eenmalig belast.
  • De werknemer wordt ontslagen: de onderneming is een ontslagvergoeding verschuldigd. De voorziening wordt aan de winst toegevoegd maar verminderd door de aftrekbare ontslagkosten.

Conclusie

De fiscale vrijstelling voor sociaal passief biedt ondernemingen met werknemers de mogelijkheid om jaarlijks een deel van hun winst in een vrijstelbare voorziening te reserveren. Bij ondernemingen met een aanzienlijk werknemersbestand kan dit bedrag snel oplopen. De toepassing van deze regeling vereist wel een goede opvolging en gedetailleerde administratie van de evolutie van het personeelsbestand en de doorstroming van deze informatie naar de belastingconsulent.

Uw HLB-adviseur kan u bijstaan bij de implementatie van deze regeling.

Dries Vervoort

Tax & Legal Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar dries.vervoort@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Tijdelijke uitzonderingsregeling voor algemene vergaderingen en bestuursorganen – 17/04/2020

17 April 2020

Een recent KB biedt rechtspersonen de keuze om hun algemene vergadering te laten doorgaan op de geplande datum maar op elektronische of schriftelijke wijze dan wel de algemene vergadering uit te stellen tot maximaal 10 weken na de uiterste datum.

Keuze

Ingevolge de geldende maatregelen ten gevolge van Covid-19, werd een Koninklijk Besluit gepubliceerd dat tijdelijke uitzonderingsmaatregelen instelt voor zowel algemene vergaderingen als voor vergaderingen van collegiale bestuursorganen (KB. Nr. 4 van 9 april 2020). Het KB voorziet in uitzonderingmaatregelen die gelden van 1 maart t.e.m. 3 mei 2020 behoudens verlenging, met als doel de werking van rechtspersonen te garanderen. Het KB geldt niet louter voor vennootschappen maar voor alle rechtspersonen die onder het WVV vallen.

Het KB biedt twee mogelijkheden m.b.t. de algemene vergadering:

1e optie: de AV gaat door zonder of met beperkte fysieke aanwezigheid

Rechtspersonen kunnen ervoor opteren de algemene vergadering te laten doorgaan maar zonder of met beperkte fysieke aanwezigheid van haar aandeelhouders of leden. Het feit dat de oproeping reeds gebeurde, belet deze mogelijkheid niet. Deze keuze impliceert dat de algemene vergadering dus elektronisch of schriftelijk gehouden wordt zonder afbreuk te doen aan het stem- en vragenrecht. Stemmen kan in dit geval door middel van een elektronisch ter beschikking gesteld stemformulier of door volmacht te verlenen aan een speciaal aangeduid volmachthouder. Verder maakt het KB mogelijkheid dat alle vraagstelling schriftelijk kan verlopen.

Het KB biedt tevens de mogelijkheid om elektronisch deel te nemen aan de vergadering zoals geregeld door art. 7:137 WVV, maar zonder dat dit expliciet in de statuten voorzien moet worden. Ook bestuurders en de commissaris kunnen vanop afstand deelnemen aan de vergadering om hun verplichtingen te vervullen.

2° optie: uitstel van de AV

De algemene vergadering kan ook uitgesteld worden door het bestuursorgaan. Het feit dat de oproeping reeds gebeurde, belet deze mogelijkheid niet. Het uitstel kan tot maximaal 10 weken na de uiterste datum (die voor de meeste vennootschappen 30 juni is). Hierbij voorziet het KB de verlenging van een aantal wettelijke termijnen voor indiening van officiële stukken zodat de rechtspersonen geen laattijdigheid aangewreven kan worden binnen het geboden kader.

Collegiaal bestuursorgaan

Het WVV voorziet reeds de mogelijkheid tot eenparige schriftelijke besluitvorming en het vergaderen op elektronische wijze (art. 7:137). Het KB herhaalt deze mogelijkheid en stelt verder: “Elke vergadering van een collegiaal bestuursorgaan kan, zelfs zonder enige statutaire machtiging en niettegenstaande andersluidende bepaling, worden gehouden door middel van elk telecommunicatiemiddel dat een gezamenlijke beraadslaging toelaat…” (art. 8, lid 2 KB. Nr 4 van 9 april 2020).

Conclusie

Of het geboden uitstel ook impliceert dat er een algemeen uitstel volgt m.b.t. de fiscale verplichtingen van rechtspersonen is momenteel nog koffiedik kijken. Het KB biedt echter een goede mogelijkheid om de huidige praktische problemen die de AV met zich meebrengt, op te vangen. Bij vragen over de praktische gevolgen voor uw vennootschap kan u terecht bij uw HLB-adviseur.

Dries Vervoort

Tax & Legal Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar dries.vervoort@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Bestuurdersaansprakelijkheid: opletten met alarmbelprocedure t.g.v. coronacrisis – 06/04/2020

6 April 2020

De economische gevolgen van de coronacrisis kunnen ertoe leiden dat de continuïteit van ondernemingen in het gedrang komt waardoor de alarmbelprocedure van kracht wordt. Deze procedure wordt door het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen als volgt omschreven (art. 2:52 WVV): “wanneer gewichtige en overeenstemmende feiten de continuïteit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen, moet het bestuursorgaan beraadslagen over de maatregelen die moeten worden genomen om de continuïteit van de economische activiteit voor een minimumduur van twaalf maanden te vrijwaren”.

De invulling van de alarmbelprocedure voor BV’s wijzigde ingrijpend ingevolge het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. De bestuurders dienen dan ook op hun hoede te zijn om geen ongewenste bestuurdersaansprakelijkheid op te lopen.

Alarmbelprocedure bij de NV (art.7:228 WVV)

Indien het nettoactief bij een NV beneden de 50% of 25% van het geplaatst kapitaal gedaald is, dient door het bestuursorgaan een bijzonder verslag opgemaakt te worden waarin maatregelen worden voorgesteld om de continuïteit van de vennootschap te vrijwaren. Dit verslag moet ter beschikking gesteld worden van de algemene vergadering die binnen de twee maanden gehouden moet worden. Of de procedure al dan niet van toepassing is, kan eenvoudig afgetoetst worden aan de hand van voormelde parameters.

Alarmbelprocedure bij de BV (art.5:153 WVV)

Minder eenduidig is de alarmbelprocedure bij de BV. De alarmbelprocedure zal in volgende situaties gevolgd moeten worden:

  • het nettoactief is negatief geworden;
  • het nettoactief dreigt negatief te worden;
  • de vennootschap heeft naar redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen niet voldoende middelen om de eerstvolgende 12 maanden haar schulden te voldoen (liquiditeit).

Van zodra aan één van bovenstaande parameters is voldaan, dient het bestuursorgaan, net zoals bij de NV het geval is, een bijzonder verslag op te maken en ter beschikking te stellen aan de algemene vergadering. Tevens roept zij de algemene vergadering bijeen om binnen de twee maanden te besluiten over de ontbinding dan wel over de voorgestelde maatregelen.

Het bestuursorgaan van de BV is er dus toe gehouden om de ontwikkelingen van de vennootschap nauwgezet op te volgen. De wetgever heeft bij het invoeren van het WVV nagelaten de (permanente) liquiditeitstest te concretiseren. Er zijn dus verschillende invullingen mogelijk, denk o.a. aan een kasplanning, de current ratio, de acid ratio, enz.. De belangrijkste voorwaarde hierbij is dat u beschikt over een budget (en bijhorende kasplanning) die zo realistisch mogelijk werd opgesteld. Dit is niet altijd evident maar het is volgens ons wel nodig om aan de verplichting te voldoen. Het budget zal onderhevig zijn aan wijzigingen op basis van een voortschrijdend inzicht. Het is van belang om deze op regelmatige basis bij te werken. Wij kunnen u zeker op weg helpen om deze tot stand te brengen. Aangezien het niet (tijdig) voldoen aan de alarmbelprocedure kan leiden tot de aansprakelijkheid van het bestuursorgaan, zijn wij de mening toegedaan om de voorwaarden voorzichtigheidshalve ruim te interpreteren en tijdig de nodige stappen te ondernemen.

Besluit

Sinds 1 januari 2020 is de aangescherpte alarmbelprocedure dwingend van kracht, zij geldt dus ongeacht of de vennootschap zich reeds geconformeerd heeft naar de nieuwe vennootschapswetgeving. Het bestuursorgaan dient dus tegen de achtergrond van de huidige coronacrisis extra waakzaam te zijn. Het WVV verwacht een permanente opvolging van de liquiditeitspositie door het bestuursorgaan. Indien zij niet tijdig de nodige stappen onderneemt, kan dit tot haar aansprakelijkheid leiden.

Dries Vervoort

Tax & Legal Consultant

Heeft u nog vragen?

Mail naar dries.vervoort@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

Heeft u uw kapitaal van uw BV al omgezet naar een onbeschikbare inbreng? – 03/04/2020

3 April 2020

In 2019 werd in België het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen ingevoerd.

Enkele bepalingen van dit nieuwe wetboek zijn van dwingend recht en hebben dan ook onmiddellijke ingang op 1 januari 2020. Zo werd de BVBA omgezet in de nieuwe vorm, de Besloten Vennootschap (BV).

Een andere dwingende bepaling stelt dat het kapitaal begrip voor deze BV niet meer bestaat vanaf 1 januari 2020 (of vroeger in geval er na 1 mei 2019 een statutenwijziging heeft plaatsgevonden en de BV zich heeft aangepast aan het nieuwe wetboek). Men zal bij de BV vanaf nu spreken van een “Andere onbeschikbare inbreng buiten kapitaal”.

Ingevolge de dwingende bepalingen van het wetboek dienen volgende boekingen gedaan te worden op 1 januari 2020 (of vroeger in geval van statutenwijziging met aanpassing naar BV) om het kapitaal om te vormen:

100XXX      Geplaatst kapitaal                            XXX

@      1119XX         Andere onbeschikbare inbreng buiten kapitaal  XXX

Indien het kapitaal nog niet volstort werd, dient nog volgende boeking te gebeuren:

111901          Niet-opgevraagde andere onbeschikbare inbreng buiten kapitaal                              XXX

@                101XXX                 Niet-opgevraagd kapitaal                          XXX

Indien er wettelijke reserves bestonden in de vennootschap dienen deze ook overgeboekt te worden als volgt:

130XXX      Wettelijke reserves                           XXX

@      1119XX         Statutair onbeschikbare reserves                        XXX

Tot slot vermelden we nog even dat een vennootschap die na 1 mei 2019 werd opgericht, niet meer kon opgericht worden met kapitaal maar met een Inbreng buiten Kapitaal (beschikbaar of onbeschikbaar).

Heeft u nog vragen over deze boekingen, aarzel niet om met ons contact op te nemen.

Jim Geudens

Gecertificeerd fiscaal accountant

Heeft u nog vragen?

Mail naar jim.geudens@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

Email

30% EBITDA interestaftrekbeperking vanaf aanslagjaar 2020! – 26/03/2020

1 April 2020

De EBITDA-interestaftrekbeperking die is opgelegd door de Anti-Tax Avoidance Directive (ATAD) is met ingang van aanslagjaar 2020 in de Belgische vennootschapsbelasting geïmplementeerd.

Voor de boekjaren die beginnen vanaf 1 januari 2019 is het zogenaamd ‘financieringskostensurplus’ niet aftrekbaar in de mate dat ze het hoogste van de volgende twee grensbedragen overschrijdt:

  • 3 miljoen euro
  • 30% van de ‘fiscale EBITDA’.

Wanneer het financieringskostensurplus lager is dan 3 miljoen euro, geldt de aftrekbeperking niet en zijn de betaalde intresten  bijgevolg in principe volledig aftrekbaar.

Voor de berekening van het financieringskostensurplus worden de totale bruto financieringskosten verminderd met de totale financieringsinkomsten. De aftrekbeperking wordt aldus bepaald op netto basis.

Het eventuele niet-aftrekbaar gedeelte van de netto financieringslasten kan onbeperkt worden overgedragen naar de volgende belastbare tijdperken.

De nieuwe aftrekbeperking geldt zowel voor netto betalingen aan verbonden ondernemingen of verkrijgers in belastingparadijzen als voor betalingen aan derden.

Indien de vennootschap of inrichting deel uitmaakt van een groep zijn de bovengenoemde grensbedragen van toepassing op het geheel van de Belgische entiteiten die in het kader van de interestaftrekbeperking als één enkele belastingplichtige worden beschouwd. Er zal dan ook een ad hoc consolidatie op het niveau van de Belgische groep dienen te gebeuren voor het bepalen van o.m. het financieringskostensurplus, de fiscale EBITDA en de verdeling van de minimumaftrek van 3 miljoen euro. Bij de berekening van het financieringskostensurplus dient dan geen rekening te worden gehouden met de interesten die verschuldigd zijn aan of die ontvangen zijn van een Belgische groepsvennootschap of inrichting. De fiscale EBITDA wordt ook vermeerderd of verminderd met de sommen die verschuldigd zijn aan of door de Belgische entiteiten (eliminatie van de Belgische intra-groep opbrengsten en kosten).

De wetgever heeft erin voorzien dat een belastingplichtige een niet benutte aftrekcapaciteit kan overdragen aan een andere Belgische entiteit onder voorwaarde van de opmaak van een overeenkomst met vaststelling van het over te dragen bedrag en de vergoeding ter compensatie voor de belastingbesparing.

De nieuwe regeling is van toepassing op leningen die zijn afgesloten vanaf 17 juni 2016 en op leningen afgesloten voor die datum waaraan fundamentele wijzigingen zijn aangebracht.

De 5:1 thin cap-regelgeving voor groepsleningen is afgeschaft voor leningen die onder het toepassingsgebied van de nieuwe aftrekbeperking vallen, maar blijft wel van toepassing op leningen van voor 17 juni 2016 (tenzij fundamenteel gewijzigd) en leningen van belastingparadijzen.

Een aantal vennootschappen zijn niet onderworpen aan de nieuwe aftrekbeperking, waaronder ondernemingen uit de financiële sector en de zgn. ‘op zich zelf staande entiteiten’.

In de wetgeving worden nog velerlei aspecten en modaliteiten bepaald of geregeld zoals o.m.: welke kosten en opbrengsten als ‘economisch gelijkwaardig’ aan interesten moeten worden aangemerkt, de berekening van de fiscale EBITDA, de toewijzing van negatieve EBITDA, de verdeling van het grensbedrag van 3 miljoen euro, de definitie van het begrip ‘op zich zelf staande entiteiten’, etc.

De nieuwe maatregel is reeds van toepassing op de boekjaren die vanaf 1 januari 2019 startten. Door de economische terugval die we met de corona-crisis thans meemaken, zal het negatieve effect van de nieuwe regels inzake interestaftrekbeperking groot zijn. Voor vele ondernemingen zal de EBITDA in het lopende boekjaar sterk dalen terwijl de financieringsbehoeften enorm kunnen stijgen. Ook bij de herfinanciering van oude leningen of het heronderhandelen van de voorwaarden, het uitbreiden van de periode van kredietfaciliteiten,… dient er gekeken te worden naar de belastingeffecten. Of mogen we verwachten dat er van overheidswege nog maatregelen genomen worden die gelet op de kritieke situatie die we thans kennen de interestaftrekbeperking zal versoepelen of uitstellen?

Voor verdere vragen of assistentie kunt u steeds bij uw vertrouwd HLB-expert terecht.

Francis Ilegems

Intern gecertificeerd belastingadviseur

Heeft u nog vragen?

Mail naar francis.ilegems@hlb.be
of bel +32 3 449 97 57

0232292740

Email

Contacteer ons
x
x

Delen via:

Link:

Copied to clipboard Kopieren